Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Te [1]dienzelfden dage gaf de koning Ahasveros aan de koningin Esther [2]het huis van Haman, den vijand der Joden; en Mordechai [3]kwam voor het aangezicht des konings, want Esther [4]had te kennen gegeven, [5]wat hij voor haar was. 1. Te weten, toen Haman gehangen was. 2. Te weten, met zijn toebehoren. 3. Dat is, hij werd aangenomen in het getal der vorsten, die dagelijks bij den konig kwamen en zijn aangezicht mocht aangeschouwen. Zie boven, hfdst.1 vs.14. 4. Te weten, den koning. 5. Dat is, hoe na zij elkander bestonden. Zie hfdst.2 vs.7.